‘Jij rapporteert heel anders, dat is fijn, nu heb ik het gevoel dat ik meer betrokken ben in mijn behandeling’. Ik las zijn reactie en glimlachte, ‘dat is precies de bedoeling’.

Ik vind het heel fijn dat de cliënten meteen mee kunnen lezen in de dossiers van 1nP. Het maakt dat rapportages op het juiste moment in de context makkelijker te begrijpen zijn voor de cliënt. Ik schrijf daardoor ook altijd direct aan de client. Op die manier zorg ik direct voor taalgebruik dat begrepen wordt en de kans is minimaal dat ik me vergis in het gebruik van voornaamwoorden indien dat van toepassing is. De rapportage blijft desondanks leesbaar voor collega’s of bijvoorbeeld de inspectie, omdat het duidelijk is dat ik de rapportage aan de cliënt richt.

Het is al een paar jaar geleden dat ik trainingen rapporteren opzette, voor collega’s werkzaam in de psychiatrie. De basisregels: Rapporteer objectief waarneembaar gedrag en neutraal, maak een duidelijke scheiding tussen feiten en eigen mening of interpretaties, rapporteer gericht op het doel, kort en bondig, schrijf zo dat de rapportage op ieder moment door verschillende partijen (cliënt, naasten, inspectie, collega’s) kan worden gelezen en begrepen, maak gebruik van goed Nederlands. De regels zijn nog actueel en klinken wellicht gemakkelijk, toch zie ik veel rapportages die daar niet aan voldoen:

Hij was het niet eens met een mededeling die ik deed en ging daar tegen in verweer. Hij vertelde waarom hij zich niet gehoord voelde en ik had geen ruimte om daar op terug te reageren. Toen ik dit spiegelde had hij niks meer terug te zeggen, uiteindelijk eindigde we het gesprek. We komen er nog op terug!’

Dit is denk ik een redelijk normale rapportage waarbij geprobeerd is om duidelijk objectief gedrag te beschrijven. Toch zit er al snel een vermenging van feiten en interpretaties (‘ik had geen ruimte’ is een interpretatie van de situatie, maar wordt als feit op geschreven). Daarnaast als een collega of de inspectie dit leest dan weten ze niet wat er precies gebeurde, alleen dat er een conflict was. Als ik de cliënt was en ik las de ‘!’op het einde, dan zou ik niet heel erg gerust zijn op het volgende gesprek.

Hoe ik die rapportage zou beschrijven:

Jij was het niet eens met de mededeling dat ik vakantie heb in juli en vertelde dat je niet zo lang zonder de behandeling kon. Je benoemde snel verschillende redenen waarom dat niet kan. Het lukte mij niet om te reageren. Toen ik dat tegen je zei, werd je stil en hebben we voor nu het gesprek beëindigd. Ik wil hier de volgende keer op terug komen.’

Op deze manier is de context duidelijk, zijn eigen interpretaties ook duidelijk gescheiden van feiten zonder dat de rapportage onnodig lang gemaakt wordt. De cliënten vinden het fijn, het gaat niet meer ‘over’ hen, maar tegen hen. Ze herkennen zich erin en omdat ik ook eventuele oefeningen voor thuis opschrijf is het makkelijk terug te vinden. Ze voelen zichzelf daardoor ook meer verantwoordelijk voor de oefeningen, omdat het een directe vraag is aan de betreffende cliënt. Dat is waar herstelgericht rapporteren voor mij voor staat. En dat alleen maar door niet te schrijven over ‘de patiënt / cliënt’  of over ‘hem/haar/die’, maar over ‘jou’. Een kleine verandering met een groot resultaat.

Onderliggende literatuur:
–  Bil, P. de (2022). Oberveren, registreren, interpreteren en rapporteren. Amsterdam: Boom uitgevers.
– Horst J. (2018) Rapporteren in de hulp- en dienstverlening. Bussum: Contino
– Timmers – Huigens, D. (2019). Observeren en rapporteren in de zorg- en hulpverlening  Twello:Uitgever van tricht

Tags:

No responses yet

    Geef een reactie

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    nieuwsbrief

    Wil je niks missen? Meld je aan voor de nieuwsbrief en ontvang een gratis E-book over de zinvolheid van spelen in persoonlijke ontwikkeling en herstel.

    * indicates required